Stoa

De Stoa is een wijsgerige richting die rond 300 v. Chr. in Athene was ontstaan.

Ethica was het belangrijkste deel van de filosofie in die tijd. In de etiek gaat het niet om de vraag hoe de wereld ontstaan is, maar om de vraag hoe wij ons als mens moeten gedragen om een gelukkig en moreel verantwoord leven te leiden. 

Volgens de stoïcijnen is levensgeluk uitsluitend afhankelijk van de eigen innerlijke kracht, van de eigen wijsheid, en onafhankelijk van alles wat daarbuiten valt, inclusief familie en vrienden, zelfs inclusief het eigen leven.

Wij verstaan onder een stoïcijn een man die in staat is te midden van tegenslagen en moeilijkheden zijn kalmte te bewaren en enige afstand te houden, iemand die zich er niet onderdoor laat gaan, kortom iemand die in de verte toch wel enigszins op Stilbo lijkt.

De stoïsche school heeft haar naam te danken aan de Stoa Poikile, een zuilengang in Athene. Net als het Epicurisme had de Stoa het doel de mens gelukkig te maken, maar de manier waarop ze dit doel wilden bereiken was ongeveer het tegengestelde van het Epicurisme. Volgens de Stoa wordt alles door een goddelijke macht bestuurt volgens een redelijk plan. Behalve ‘God’ gaven de stoïcijnen aan deze macht ook namen als ‘Rede’, ‘Voorzienigheid’ en ‘Noodlot’. De grondgedachte van de Stoa is dat de mens volgens deze rationeel geordende natuur moet leven. Wie daarin slaagt, is wijs. De wijsheid wordt beschouwd als het hoogste en enige goed en als de ware deugd. Al het andere, zoals rijkdom en gezondheid, is irrelevant voor het geluk. Wie dit beseft, is vrij van emoties en verkeert hierdoor in een toestand van apatheia.In  tegenstelling tot het epicureïsche ideaal van afzijdigheid was de Stoa van mening dat de wijze in de wereld een taak heeft te vervullen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb